Onlangs besloot het Gerechtshof in Den Bosch in de hoger beroepszaak van een verdachte een sectie-commandant van de Mobiele Eenheid en een lid van die sectie op te roepen als getuigen. Het ging hier namelijk om een sit-downactie op de route van de demonstratie van de Nederlandse Volks-Unie in Venlo in 2009 (ja, alweer een tijdje geleden dus). De drie rechters van het Hof wilden een betere voorstelling van de situatie, waarbij een stuk of zestien mensen op straat gingen zitten, zich met armen en benen inhaakten en riepen ‘No Pasaran!’. Had de commandant gevorderd, zo ja, hoe vaak en hadden de sit-downers dat kunnen horen? Verdachte had het in ieder geval niet gehoord. Maar werd eerder door de politierechter in Roermond wel veroordeeld wegens het niet opvolgen van een bevel van de politie.
En konden de blokkeerders nog opstaan en weglopen voordat de vordering voor de derde keer was gedaan? De situatie: herrie van leuzen door blokkeerders, rumoer van omstanders, megafoongeluid van de neonazi’s van de NVU, helikopter in de lucht. De verdachte: “Als ik de vordering wel gehoord zou hebben, dan zou ik er geen gehoor aan hebben gegeven. Ik wil niet dat er nazi’s door de straten marcheren.” (…) “En als ik er wel gehoor aan had willen geven, dan had ik niet kunnen opstaan en weglopen. De houding, bewapening en mentaliteit van de ME’ers maakte dit onmogelijk. Ik had zeker klappen gekregen.” (…) “Als zitten op straat een strafbaar feit is, dan heeft de politie dat mede mogelijk gemaakt.”
De ME-commandant komt in uniform de rechtszaal binnen en legt de eed af. Hij zegt geen stukken te hebben gelezen, ook het proces-verbaal van verdachte niet te hebben ingekeken. Met zijn groep (twaalf ME’ers inclusief chauffeur) stond de commandant in een busje te wachten ergens in Venlo. Over de portofoon hoorden ze dat “er met voorwerpen werd gegooid richting de NVU-demonstranten, door ‘losse elementen’, die niet georganiseerd aanwezig waren.” De commandant dacht zelf aan flesjes en blikken, al werd dat over de porto niet zo gezegd. Hij merkte ook nog op dat er “geen toegelaten tegendemonstratie” was.
De NVU bevond zich buiten het blikveld van de groep. Toen ontstond er rumoer. Er was sprake van een wegblokkade op de Groeneveldsingel. De commandant: “Toen ik aankwam zaten de demonstranten al op de grond, vlak voor een kruising. De route was geblokkeerd. De groep vormde een blok van drie rijen dik, mannetje of 15. Ik stelde mijn groep eromheen op, in een wijde kring, met drie of vier meter tussen de manschappen. We stonden er nog niet kort op. Mijn opdracht was; die sitdown moet daar weg. Op luide toon vorderde ik zonder megafoon dat ze weg moesten gaan, dat er een mogelijkheid was om weg te gaan. Daarna heb ik driemaal met megafoon gevorderd. Ik zei zoiets van “Hier spreekt de politie, u moet de rijbaan vrijmaken.”
De rechters willen weten of er reactie uit de groep sitdowners kwam. “Ja, dingen als ‘we gaan niet’, ‘bekijk het maar’, ‘donder op’. De verdachte ken ik als een leidend figuur, een kernfiguur. Neemt vaak het voortouw en ook in deze sitdownactie. Hij zei: “Ik blijf hier.” Maakte zowel verbaal als non-verbaal aan mij duidelijk niet weg te zullen gaan.” (…) “Dat hij klappen zou krijgen, is voor rekening van zijn eigen fantasie. Er stond veel pers omheen.”
“Was het doel niet om gewoon zoveel mogelijk arrestaties te maken?”, wil de advocaat weten. Hij verwijst naar een powerpointpresentatie die de agenten als briefing hebben gekregen die ochtend. Daar valt onder andere te lezen: “Sit down. * Buurtbewoners, dan omzeilen volgens alternatieve route; * Actievoerders fixeren en in opdracht van beleidsteam aanhouden / ophouden.” Wat is dit voor raar onderscheid tussen buurtbewoners en actievoerders? En waar ligt dan de grens?
Deel van de PowerPoint die de agenten als briefing kregen |
“Nee, het doel was niet om zoveel mogelijk arrestaties te maken,” zegt de ME-commandant. Hij gaat verder met het beschrijven van de situatie: “De NVU-demonstratie stond 50 tot 100 meter verderop en inmiddels hadden we de groep blokkeerders ingesloten. De NVU-stoet trok op de andere rijbaan voorbij. Toen die voorbij waren, wilden de blokkeerders wel opstaan en weggaan, maar het besluit om aan te houden was toen al genomen.”
De advocaat: “Uit het Journaal van de politie blijkt dat er door de commandopost gevraagd werd de demonstranten te tellen. Daaruit leid ik af dat er eerst voldoende logistiek moest worden geregeld en dat er nog even gewacht moest worden met aanhouden, maar dat vaststond dat iedereen opgepakt zou worden, al voordat er gevorderd was.” Bovendien, waarom nog mensen oppakken als de NVU-stoet al heeft kunnen passeren?
Deel van het Journaal van de politie |
De ME-commandant blijft erbij dat het zijn eigen afweging, zijn eigen keuze was.
Dan is er nog onenigheid over hoe de kring ME’ers stond opgesteld rond de groep blokkeerders. Volgens de commandant stonden de ME’ers met het gezicht naar omstanders, om te zorgen dat er geen mensen bij konden gaan zitten (‘een signaal naar de buitenwereld’). “Hoe moet ik dan interpreteren dat ik uit de blokkade kan weglopen?”, vraagt de verdachte.
De volgende getuige meldt zich, de ME-agent. Hij legt de belofte af en staat onder ede. Hij was met zijn gevechtseenheid belast met het bewaken van de voertuigen waarmee de NVU-demonstranten waren gekomen. Toen werd zijn groep naar de zitblokkade geroepen. Hij kan zich niet herinneren dat de ME-commandant een megafoon heeft gebruikt bij het vorderen, wel dat er twee tot drie keer gevorderd is. “De groep bleef rijmpjes en liedjes zingen, maar je kon zien dat ze het gehoord hadden. Ook veel boze gezichten op zo’n dag, de rechtse en linkse demonstranten mogen elkaar niet zo. En ik herinner nog dat een collega zei ‘Het is wel sjouwen op zo’n dag’.” De agent doelde op het wegdragen van de blokkeerders (iedereen kreeg de keuze, lopen of gedragen worden).
Maar werd er nu een linie gevormd bij de groep (zoals de agent vertelde) of een cirkel om de groep (zoals de commandant beschreef), willen de rechters weten? De meningen blijven verschillen. En stonden de ME’ers met gezicht naar de groep of niet? Ook daarover lopen de verklaringen uiteen. En is er nu met een megafoon gevorderd? De lezingen komen niet overeen.
Het onderzoek voor wat betreft de getuigen wordt gesloten en zij mogen naar huis. De verdachte nog niet: de advocaat-generaal (die van het Openbaar Ministerie) formuleert haar eis. Er was sprake van een demonstratie en een tegendemonstratie in Venlo, er heerste een noodverordening, waardoor de vrijheid van meningsuiting beperkt mag worden. Let wel, die vrijheid is het hoogste goed, maar als dat gebeurt in wanorde, elkaar te lijf gaan en met dingen gooien, dan kan dat echt niet. Maak een spandoek, zoek publiciteit, maar niet op het moment dat wanorde dreigt. Een sitdownactie? Dat kan op wanordelijkheden uitlopen, als de NVU daarop stuit. De vordering is met luide stem gedaan en daarna driemaal met megafoon herhaald. Een en ander is wettig en overtuigend bewezen en de eis is 120 euro boete of twee dagen hechtenis, beiden onvoorwaardelijk.
De advocaat van de verdachte: ik bestrijdt dat er een vordering of een bevel is gedaan. En als er wel iets gezegd is, is het dan een bevel in de zin van de wet? Is er driemaal gevorderd? Dat blijkt nergens uit. Het verhaal over de megafoon blijft, ook na de getuigenissen, volslagen onduidelijk. En nogmaals, uit het Journaal van politie van die dag blijkt dat de leidinggevenden gefocust waren op aanhouding. Overigens was het gedrag van mijn cliënt gebaseerd op zijn eigen overtuiging om niet weg te gaan en niet op een vordering van de politie. Je kunt dus niet afleiden uit het feit dat mensen bleven zitten, dat de vordering gehoord was. Trouwens, uit de evaluatie van de politie Limburg-Noord blijkt dat de peletonscommandanten een totaal gebrek aan overzicht hadden, doordat de commandopost de regie telkens overnam. Ook werden overige leden van de staf onvoldoende geïnformeerd. “Er ontstond onrust in het commandocentrum”, staat er te lezen. Zo duidelijk was het dus allemaal niet.
Deel van de evaluatie van de politie Limburg-Noord |
En op welke wet baseert dat eventuele bevel zich? Ik zie het niet. De noodverordening geeft die bevoegdheid niet, daar zit geen wettelijk voorschrift in. Ook in de APV zie ik die niet en wat betreft de politiewet, dat hoef ik niet te weten, dat moet het Openbaar Ministerie aangeven.
De Advocaat-Generaal van het OM: “De APV is anders dan een noodverordening.”
De rechtbank: “Ja, maar op basis van welk artikel is dat bevel gegeven?”
Het OM: “Iets concreets? Nee, dat heb ik niet.”
Twee weken later volgt de uitspraak: Vrijspraak!
LaatZeNietLopen!