vrijdag 16 december 2011

Uw legitimatie alstublieft!

Plaats van handeling: Kantonrechter Wageningen, december 2011

Plaats van delict: Ede, 26 maart 2011

Delict: ‘Het niet-voldoen aan de verplichting een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden’

Op 26 maart 2011 trekt een stoet neonazi’s, opgetrommeld door de Nederlandse Volks-Unie (NVU) door Ede. Buurtbewoners reageren geschokt en keren hun rug naar de demonstranten en hebben posters achter hun ramen gehangen met de tekst ‘Neonazi’s niet welkom!’. Er hangen zwarte linten aan de bomen in de straten waar de NVU’ers doorheen marcheren. Kliko’s met het deksel open en de tekst ‘Ideeënbus voor de NVU’, die buurtbewoners langs de route hadden gezet, waren uit voorzorg weggehaald door de politie. Je zou de neonazi’s maar eens voor het hoofd kunnen stoten!

Er heerste die dag in Ede een rustige, maar serieuze sfeer. Buurtbewoners gingen rustig, maar op duidelijke toon in discussie met de NVU’ers toen ze even stil stonden op een plein voor een aantal toespraken.

De burgemeester had een zeer streng noodbevel uitgevaardigd, wat strekte tot kilometers buiten het demonstratiegebied van de NVU. Er was een enorme politiemacht op de been, waaronder ook de nodige agenten in burger, waarover later meer. Je kunt je afvragen; leidt het optrommelen van zoveel agenten niet tot arrestaties die helemaal niet nodig zijn? Zo van, ze zijn er nu eenmaal, en dan moeten ze ook wat te doen hebben? Wellicht verkeerd voorgelicht op de briefing van die ochtend en enigszins opgedraaid de straat opgegaan?

Het portofoonverkeer tussen de politie-agenten van die dag laat het volgende beeld horen: veel te veel politie, die her en der werkeloos staan te wachten, of maar wat verkeer gaan regelen. Op een gegeven moment wordt er een busje ME naar een zogenaamd incident gestuurd. Ze verzuchtten vervolgens: “Er was al een agent te fiets, de situatie is alweer opgelost.” Waarop de meldkamer laat weten: “Ja, en zo zal het de hele dag gaan…”. Verder is er veel gedoe over de A-4’tjes met de noodbevelen. Er schijnen zo’n 1000 kopietjes te zijn gemaakt, maar die zijn telkens niet op de plek waar het nodig is. Dus agenten rijden van hot naar her met stapeltjes noodbevelen. Uiteindelijk worden er zo’n 40 aan omstanders uitgevaardigd. Kortom, de inschatting van hoe die dag zou verlopen, was al vrij vroeg gemaakt. Toch bleven met name de stillen actief.

“Racisten oprotten!”, dat riep u toch, vroeg de rechter aan de verdachte. De rechter leest het proces-verbaal voor: “U had kennelijk de intentie de demonstratie te verstoren. U kreeg een noodbevel uitgereikt. De verbalisant toonde zijn politie-legitimatie. U zei, ‘ik weet niet wie u bent’ en daarop bent u aangehouden. Klopt dat?”

De verdachte: “Nou, het was die dag heel rustig in Ede. Ik kwam aangelopen, de NVU’ers stonden een eind verderop een plein en ik riep ‘Racisten oprotten!’, vervolgens komt er een brede, kale man met een wit t-shirt aangelopen. Hij zag er net zo uit als zo’n demonstrant van de NVU.”

De rechter moet hard lachen.

De verdachte vervolgt: “Hij vraagt om mijn identiteitsbewijs. Ik heb mijn hand op mijn paspoort in mijn tas en wil die laten zien, maar vraag eerst aan de man wie hij is. De man flasht met zijn portemonnaie, ik zie niet wat het is. Dan komt er een man in een legerjas aangelopen en ze duwen mij in een politiebus. Ik roep nog naar omstanders dat ik mijn legitimatie wil laten zien, maar toch wordt gearresteerd! In de bus laat ik alsnog mijn legitimatie zien, maar ik wordt toch meegenomen. Hoe kon ik nou weten dat een agent mij om mijn legitimatie vroeg?”

“U werd dus uit de tegendemonstratie geplukt?”, bast de rechter.

“Er was helemaal geen tegendemonstratie! Ik had via Facebook gezien dat er racisten kwamen demonstreren in Ede en daar wilde ik mijn mening over uiten! Vervolgens wordt ik als een crimineel opgepakt en zijn mijn vingerafdrukken genomen!”, aldus de verdachte.

Dan de Officier van Justitie. Hij bladert langdurig in een bundel met wetteksten. Vermoedelijk op zoek naar de Wet Uitbreiding Identificatieplicht. Hij kan het niet vinden. “Eh, verdachte heeft geen legitimatie vertoond op een vordering, terwijl dat verplicht kan worden gesteld. Maar verdachte wist niet dat de politie-agent een politie-agent was. Dan hoef je daaraan niet zomaar te voldoen. Ik zou verdachte dan ook willen ontslaan van rechtsvervolging.”

De advocaat van de verdachte: “Ik eis vrijspraak voor mijn cliënt. Is het verplicht om je ID te laten zien? Nee. Het moet redelijkerwijs noodzakelijk zijn in het kader van het handhaven van de openbare orde in dit geval. Is het roepen van “Racisten oprotten!” verstoring van de openbare orde? Lijkt me juist heel goed om te roepen. Daarnaast heeft cliënt zich wel degelijk gelegitimeerd uiteindelijk en heeft cliënt aangegeven zich wel te willen legitimeren, maar dan wel aan een politie-agent. De vraag is dus, is het snel genoeg gegaan, die legitimatie? Kijk, het kenmerk van een stille is dat je die niet herkent als een politie-agent. Dus mijn cliënt heeft redelijk gehandeld door aan die man te vragen zich te legitimeren.”

De Officier: “Maar kijk naar de omstandigheden. Er was een demonstratie en er werd een leus geroepen. Op dezelfde plaats. Daaruit volgt een vrees voor verstoring van de openbare orde. We kunnen niet van de politie verwachten dat ze wacht tot de openbare orde wordt verstoord. En de man die verdachte om legitimatie vroeg, was wel degelijk een agent, maar niemand kon dat zien.”

De verdachte krijgt het laatste woord: “Wat ik vreemd vindt is dat er die dag in Ede de Hitlergroet is gebracht en White Powersymbolen waren te zien en dat daar niets mee gedaan is. En dat ik hier nu zit.”

De rechter: “Ja, hoor eens, ik zit hier niet om ideologieën tegen elkaar af te wegen.” Vervolgens haalt de rechter een oude zaak van hem aan, waar hij eens als politierechter in Arnhem mee te maken had, iets met een NVU-demonstratie en een ingetrokken vergunning voor een tegendemonstratie, volstrekt niet relevant). “Maar ik ben het eens met de Officier van Justitie; de openbare orde zou kunnen worden verstoord, er zou gedoe kunnen ontstaan. In het algemeen kun je stellen; waar de NVU verschijnt ontstaat rotzooi en tegengeluid. Op zich is het terecht dat de politie om een ID-bewijs vroeg. En er is te lang gewacht met het ding te laten zien. Maar in eerste instantie is de vraag, was het een politie-agent? Ik zie uiteindelijk geen wederrechtelijkheid en zeg: ontslag van rechtsvervolging.”

Geen vrijspraak dus, maar wel tevreden!

LaatZeNietLopen!
 
De ME-commandant en de activist 0-1!

Onlangs besloot het Gerechtshof in Den Bosch in de hoger beroepszaak van een verdachte een sectie-commandant van de Mobiele Eenheid en een lid van die sectie op te roepen als getuigen. Het ging hier namelijk om een sit-downactie op de route van de demonstratie van de Nederlandse Volks-Unie in Venlo in 2009 (ja, alweer een tijdje geleden dus). De drie rechters van het Hof wilden een betere voorstelling van de situatie, waarbij een stuk of zestien mensen op straat gingen zitten, zich met armen en benen inhaakten en riepen ‘No Pasaran!’. Had de commandant gevorderd, zo ja, hoe vaak en hadden de sit-downers dat kunnen horen? Verdachte had het in ieder geval niet gehoord. Maar werd eerder door de politierechter in Roermond wel veroordeeld wegens het niet opvolgen van een bevel van de politie.

En konden de blokkeerders nog opstaan en weglopen voordat de vordering voor de derde keer was gedaan? De situatie: herrie van leuzen door blokkeerders, rumoer van omstanders, megafoongeluid van de neonazi’s van de NVU, helikopter in de lucht. De verdachte: “Als ik de vordering wel gehoord zou hebben, dan zou ik er geen gehoor aan hebben gegeven. Ik wil niet dat er nazi’s door de straten marcheren.” (…) “En als ik er wel gehoor aan had willen geven, dan had ik niet kunnen opstaan en weglopen. De houding, bewapening en mentaliteit van de ME’ers maakte dit onmogelijk. Ik had zeker klappen gekregen.” (…) “Als zitten op straat een strafbaar feit is, dan heeft de politie dat mede mogelijk gemaakt.”

De ME-commandant komt in uniform de rechtszaal binnen en legt de eed af. Hij zegt geen stukken te hebben gelezen, ook het proces-verbaal van verdachte niet te hebben ingekeken. Met zijn groep (twaalf ME’ers inclusief chauffeur) stond de commandant in een busje te wachten ergens in Venlo. Over de portofoon hoorden ze dat “er met voorwerpen werd gegooid richting de NVU-demonstranten, door ‘losse elementen’, die niet georganiseerd aanwezig waren.” De commandant dacht zelf aan flesjes en blikken, al werd dat over de porto niet zo gezegd. Hij merkte ook nog op dat er “geen toegelaten tegendemonstratie” was.

De NVU bevond zich buiten het blikveld van de groep. Toen ontstond er rumoer. Er was sprake van een wegblokkade op de Groeneveldsingel. De commandant: “Toen ik aankwam zaten de demonstranten al op de grond, vlak voor een kruising. De route was geblokkeerd. De groep vormde een blok van drie rijen dik, mannetje of 15. Ik stelde mijn groep eromheen op, in een wijde kring, met drie of vier meter tussen de manschappen. We stonden er nog niet kort op. Mijn opdracht was; die sitdown moet daar weg. Op luide toon vorderde ik zonder megafoon dat ze weg moesten gaan, dat er een mogelijkheid was om weg te gaan. Daarna heb ik driemaal met megafoon gevorderd. Ik zei zoiets van “Hier spreekt de politie, u moet de rijbaan vrijmaken.”

De rechters willen weten of er reactie uit de groep sitdowners kwam. “Ja, dingen als ‘we gaan niet’, ‘bekijk het maar’, ‘donder op’. De verdachte ken ik als een leidend figuur, een kernfiguur. Neemt vaak het voortouw en ook in deze sitdownactie. Hij zei: “Ik blijf hier.” Maakte zowel verbaal als non-verbaal aan mij duidelijk niet weg te zullen gaan.” (…) “Dat hij klappen zou krijgen, is voor rekening van zijn eigen fantasie. Er stond veel pers omheen.”

“Was het doel niet om gewoon zoveel mogelijk arrestaties te maken?”, wil de advocaat weten. Hij verwijst naar een powerpointpresentatie die de agenten als briefing hebben gekregen die ochtend. Daar valt onder andere te lezen: “Sit down. * Buurtbewoners, dan omzeilen volgens alternatieve route; * Actievoerders fixeren en in opdracht van beleidsteam aanhouden / ophouden.” Wat is dit voor raar onderscheid tussen buurtbewoners en actievoerders? En waar ligt dan de grens?

Deel van de PowerPoint die de agenten als briefing kregen

“Nee, het doel was niet om zoveel mogelijk arrestaties te maken,” zegt de ME-commandant. Hij gaat verder met het beschrijven van de situatie: “De NVU-demonstratie stond 50 tot 100 meter verderop en inmiddels hadden we de groep blokkeerders ingesloten. De NVU-stoet trok op de andere rijbaan voorbij. Toen die voorbij waren, wilden de blokkeerders wel opstaan en weggaan, maar het besluit om aan te houden was toen al genomen.”

De advocaat: “Uit het Journaal van de politie blijkt dat er door de commandopost gevraagd werd de demonstranten te tellen. Daaruit leid ik af dat er eerst voldoende logistiek moest worden geregeld en dat er nog even gewacht moest worden met aanhouden, maar dat vaststond dat iedereen opgepakt zou worden, al voordat er gevorderd was.” Bovendien, waarom nog mensen oppakken als de NVU-stoet al heeft kunnen passeren?


Deel van het Journaal van de politie


De ME-commandant blijft erbij dat het zijn eigen afweging, zijn eigen keuze was.

Dan is er nog onenigheid over hoe de kring ME’ers stond opgesteld rond de groep blokkeerders. Volgens de commandant stonden de ME’ers met het gezicht naar omstanders, om te zorgen dat er geen mensen bij konden gaan zitten (‘een signaal naar de buitenwereld’). “Hoe moet ik dan interpreteren dat ik uit de blokkade kan weglopen?”, vraagt de verdachte.

De volgende getuige meldt zich, de ME-agent. Hij legt de belofte af en staat onder ede. Hij was met zijn gevechtseenheid belast met het bewaken van de voertuigen waarmee de NVU-demonstranten waren gekomen. Toen werd zijn groep naar de zitblokkade geroepen. Hij kan zich niet herinneren dat de ME-commandant een megafoon heeft gebruikt bij het vorderen, wel dat er twee tot drie keer gevorderd is. “De groep bleef rijmpjes en liedjes zingen, maar je kon zien dat ze het gehoord hadden. Ook veel boze gezichten op zo’n dag, de rechtse en linkse demonstranten mogen elkaar niet zo. En ik herinner nog dat een collega zei ‘Het is wel sjouwen op zo’n dag’.” De agent doelde op het wegdragen van de blokkeerders (iedereen kreeg de keuze, lopen of gedragen worden).

Maar werd er nu een linie gevormd bij de groep (zoals de agent vertelde) of een cirkel om de groep (zoals de commandant beschreef), willen de rechters weten? De meningen blijven verschillen. En stonden de ME’ers met gezicht naar de groep of niet? Ook daarover lopen de verklaringen uiteen. En is er nu met een megafoon gevorderd? De lezingen komen niet overeen.

Het onderzoek voor wat betreft de getuigen wordt gesloten en zij mogen naar huis. De verdachte nog niet: de advocaat-generaal (die van het Openbaar Ministerie) formuleert haar eis. Er was sprake van een demonstratie en een tegendemonstratie in Venlo, er heerste een noodverordening, waardoor de vrijheid van meningsuiting beperkt mag worden. Let wel, die vrijheid is het hoogste goed, maar als dat gebeurt in wanorde, elkaar te lijf gaan en met dingen gooien, dan kan dat echt niet. Maak een spandoek, zoek publiciteit, maar niet op het moment dat wanorde dreigt. Een sitdownactie? Dat kan op wanordelijkheden uitlopen, als de NVU daarop stuit. De vordering is met luide stem gedaan en daarna driemaal met megafoon herhaald. Een en ander is wettig en overtuigend bewezen en de eis is 120 euro boete of twee dagen hechtenis, beiden onvoorwaardelijk.

De advocaat van de verdachte: ik bestrijdt dat er een vordering of een bevel is gedaan. En als er wel iets gezegd is, is het dan een bevel in de zin van de wet? Is er driemaal gevorderd? Dat blijkt nergens uit. Het verhaal over de megafoon blijft, ook na de getuigenissen, volslagen onduidelijk. En nogmaals, uit het Journaal van politie van die dag blijkt dat de leidinggevenden gefocust waren op aanhouding. Overigens was het gedrag van mijn cliënt gebaseerd op zijn eigen overtuiging om niet weg te gaan en niet op een vordering van de politie. Je kunt dus niet afleiden uit het feit dat mensen bleven zitten, dat de vordering gehoord was. Trouwens, uit de evaluatie van de politie Limburg-Noord blijkt dat de peletonscommandanten een totaal gebrek aan overzicht hadden, doordat de commandopost de regie telkens overnam. Ook werden overige leden van de staf onvoldoende geïnformeerd. “Er ontstond onrust in het commandocentrum”, staat er te lezen. Zo duidelijk was het dus allemaal niet.

Deel van de evaluatie van de politie Limburg-Noord


En op welke wet baseert dat eventuele bevel zich? Ik zie het niet. De noodverordening geeft die bevoegdheid niet, daar zit geen wettelijk voorschrift in. Ook in de APV zie ik die niet en wat betreft de politiewet, dat hoef ik niet te weten, dat moet het Openbaar Ministerie aangeven.

De Advocaat-Generaal van het OM: “De APV is anders dan een noodverordening.”

De rechtbank: “Ja, maar op basis van welk artikel is dat bevel gegeven?”

Het OM: “Iets concreets? Nee, dat heb ik niet.”

Twee weken later volgt de uitspraak: Vrijspraak!

LaatZeNietLopen!